Wie houdt er nu niet van lavendel? Het heerlijk geurende kruid bezorgt je een beetje een vakantiegevoel, want het doet denken aan zonnige mediterrane landen. Bovendien kun je het wintergroene (nu ja, ‘wintergrijze’) struikje op heel veel manieren toepassen, in de border, als haagje en in pot. Bovendien doe je er ook de bijen, hommels en vlinders een plezier mee. En dan kun je de gedroogde lavendelbloempjes ook nog gebruiken in huis, als parfum en als smaakmaker. Leve de lavendel!

Lavendel in soorten en maten

Blauwe lavendel en lavendelblauw bestaan eigenlijk niet; de kleur van de bloempjes is officieel violet. Er zijn cultivars met echt grijs blad en klein blijvende exemplaren en soorten die flink uitdijen. Voor ons West-Europese klimaat, met minder zonuren dan de Zuid-Europese landen waar lavendel vandaan komt, is de Lavendula angustifolia, ofwel de ‘echte lavendel’, het meest geschikt. Deze bloeit rijk en in heel veel verschillenden kleuren, van wit, roze tot donker violet. Ook kun je hem goed snoeien, waardoor je voorkomt dat hij verhout. Populaire variëteiten zijn Lavendula angustifolia ‘Munstead’ en ‘Hidcote’. ‘Munstead’ wordt 40 tot 60 centimeter hoog en krijgt licht violette bloempjes, ‘Hidcote’ houdt het bij maximaal 40 centimeter en krijgt donker violette bloemen. Heel mooi in combinatie met vrouwenmantel (Alchemilla mollis).

Planten en verzorgen

Je kunt lavendel het hele jaar door planten, mits het niet vriest of de grond bevroren is. Uiteraard wil het mediterrane struikje een zo zonnig mogelijk plek. Voeg bij het planten direct een rijke hoeveelheid kalk toe. Daarna geef je om het jaar een onderhoudsdosis kalk. Verder heeft de plant nauwelijks verzorging nodig. Geef hem zeker geen bemeste tuinaarde. Lavendel in pot geef je alleen hoogzomer af en toe water en planten in de volle grond alleen bij aanhoudend extreem warm en droog weer.

Snoeien

Het is belangrijk dat je een lavendel regelmatig snoeit om te voorkomen dat hij verhout en je met overwegend kale takken zit. Je kunt een lavendel nooit terugsnoeien tot in het oude, kale hout. Dan loopt hij niet meer uit. Ook jonge planten snoei je minstens twee keer per jaar. Door ze regelmatig te toppen worden ze mooi vol en bossig. Eind maart, begin april kun je ze voor het eerst snoeien, steeds zo diep als er nog scheuten of uitlopers aan de plant zitten en nooit daaronder. Hoe later je snoeit, hoe later de struik gaat bloeien. De tweede snoeibeurt geef je als de lavendel is uitgebloeid, in augustus of september. Dan knip je alleen de uitgebloeide stelen eruit en de struik een beetje in vorm, zodat hij als een mooi bolletje de winter ingaat.

Kuiflavendel

De vrolijke kuif- of vlinderlavendel (Lavendula stoechas) is een geval apart. Deze houdt niet van kalk en snoei je pas in de zomer, omdat hij in het voorjaar bloeit. Als je hem direct na de bloei snoeit kan hij in het najaar nog een keer gaan bloeien.

Kom nu kijken naar het ruime assortiment lavendel in ons tuincentrum in %locations%.

Het is lente. De voorjaarsbollen bloeien, pril groen ontluikt, alles begint weer te groeien. Het onkruid ook, helaas. Nou is niet iedereen het eens over wat onkruid is en wat niet, want smaken verschillen. Bovendien zijn sommige soorten onkruid, zoals brandnetel, belangrijk voor insecten als vlinders en zelfs voor sommige vogels. Er zijn echter een paar soorten die je echt niet in de tuin wilt, omdat ze alles zullen overnemen, zoals zevenblad, heermoes, kleefkruid en pispotje (haagwinde). Wie milieubewust en bijvriendelijk wil tuinieren gebruikt natuurlijk geen gif om onkruid te bestrijden.

Voorkomen is beter dan genezen

Het beste wapen tegen onkruid zijn bodembedekkers. Deze laagblijvende, compact groeiende planten vormen een dicht tapijt waardoor onkruid geen kans krijgt. Denk aan maagdenpalm (Vinca minor of major), klimop, schaduwkruid (Pachysandra), schoenlappersplant (Bergenia), mansoor (Asarum) en kruipend zenegroen (Ajuga reptans). De meeste van deze bodembedekkers zijn ook nog eens wintergroen. Ook kun je worteldoek aanbrengen op plekken waar je een pad of een grind- of rotstuin wilt maken. Of kies voor een mulchlaag van boomschors of houtsnippers. Komt het onkruid van de tuin van de buren? Graaf dan langs de rand van je tuin een dertig centimeter diepe borderrand of kantopsluiting van gerecycled kunststof in.

Schoffelen

Eenjarig zaadonkruid kun je makkelijk verwijderen doordat ze geen diepe wortels vormen. Denk aan knopkruid, melkdistel, herderstasje en vogelmuur. Schoffel het weg op een droge dag of trek het met de hand uit. Het onkruid komt niet meer terug als je het verwijdert voordat het bloeit en de zaden zich door je tuin verspreiden.

Wortelsteken

Meerjarig wortelonkruid als paardenbloem, zevenblad en heermoes raak je minder makkelijk kwijt. Gebruik daarom een onkruidsteker om zo veel mogelijk van de wortels uit de grond te krijgen, want elk klein stukje wortel dat overblijft zal weer uitgroeien. Wees geduldig en steek zo vaak mogelijk elk stukje dat je ziet uit. Zo zul je de wortels ook uitputten.

Borstels en krabbers

Voor onkruid in de voegen van je terrastegels vind je in ons tuincentrum in %locations% speciale voegenborstels en -krabbers.

Extra tips

• Gooi onkruid nooit op de composthoop, want dan breng je het zelf later weer terug in je tuin.
• Veel onkruid kun je eten, vooral als het nog lekker vers is, zoals in het prille voorjaar. Beschouw onkruid als zevenblad, brandnetel en paardenbloem als vergeten groenten, want ze zitten vol goede voedingsstoffen.
• Van heermoes en brandnetel kun je ook gier maken; vloeibare plantenvoeding. Dan levert het onkruid je toch nog iets op.

April doet wat ‘ie wil, dus het kan nog alle kanten op. Een lekker lentezonnetje en dan weer een hoosbui of voorjaarsstorm. Nachtvorst kan ook nog op de loer liggen. Maar de tuin wordt met de dag zichtbaar groener. Tijd om weer lekker de handen uit de mouwen te steken en aan een grote voorjaarsschoonmaak te beginnen.

1. Verwijder onkruid, want ook dat komt weer op. Gebruik een speciale steker voor onkruid met lange wortels, zoals paardenbloemen en zevenblad. Of schoffel op een droge dag oppervlakkig groeiend onkruid weg. Ga het terras te lijf met een voegenborstel en/of -steker.
2. Verwijder de uitgebloeide bloemen van tulpen en narcissen. Laat het loof staan en afsterven.
3. Sluit de buitenkranen weer aan en geef water als het langere tijd droog blijft. Plaats weer waterschaaltjes onder de potten en zet ook een waterschaal voor de vogels (en eventuele egel) klaar.
4. Plaats plantensteunen of stokken bij iele, hoogopgroeiende planten.
5. Bind uitlopende klimplanten, zoals clematis en kamperfoelie, vast.
6. Verspeen eerder (binnen) gezaaide bloemen, kruiden en groenten en laat ze langzaamaan afharden (zet ze overdag steeds iets langer buiten om ze aan wat koelere temperaturen te laten wennen).
7. Verpot kuip-, pot- en kamerplanten of geef ze mest en een nieuw laagje aarde.
8. Snoei bolbomen, zoals acacia en catalpa, grijsbladige struikjes, zoals lavendel en heiligenbloem (Santolina), grote, vorstgevoelige struiken, zoals vlinderstruik (Buddleja) en struikmalva (Lavatera) en uitgebloeide struiken, zoals het Chinese klokje (Forsythia).
9. Plant vroegbloeiende planten, zoals longkruid (Pulmonaria), vogelmelk (Ornithogalum), boshyacint (Scilla), gebroken hartje (Dicentra), akelei, Amerikaanse vergeet-me-niet (Omphalodes verna) of Kaukasische vergeet-me-niet (Brunnera).
10. Vul potten en bakken met viooltjes, vergeet-me-nietjes en primula’s en zet deze op de tuintafel of op je balkon.
11. Scheur of deel uit de kluiten gewassen vaste planten.
12. Verplant struiken die je liever op een andere plek hebt, omdat ze te groot geworden zijn of als je op hun plek een terras, pad of vijver wilt aanleggen.
13. Verspreid organische mest in de borders, bij klimplanten, struiken, over het gazon en in de moestuin.
14. Maai en verticuteer het gazon. Doe dit op een droge dag. Hark mossen weg. Zaai kale plekken in of leg nieuwe graszoden en steek de kanten af.
15. Zaai zomerbloeiende eenjarigen, zoals goudsbloem, korenbloem, juffertje-in-’t-groen (Nigella), Cosmea en Zinnia. Op maandag 22 april, de internationale Dag van de Aarde (Earth Day) organiseert de Nederlandse bijenstichting een landelijke zaaidag voor bijen, die je onder andere blij maakt met korenbloem, komkommerkruid (borage), kokardebloem, zonnebloem en zonnehoed.

Het verhaal van Begonia

De bloeiende begonia heeft volle mollige, bloemen in vrolijke kleuren als rood, roze, oranje, wit en geel. Het enthousiasme waarmee de plant bloeit, betekent in de praktijk dat je door de bloemen de plant soms nog amper ziet.

Bladbegonia's hebben een heel eigen schoonheid, in de vorm van fluwelig blad dat prachtig is getekend met zilveren, roze, bordeauxrode en groene patronen die de afwezigheid van bloemen meer dan compenseren. Beide zijn planten met een rijke uitstraling, die toch verrassend eenvoudig en makkelijk in de verzorging zijn. Begonia past goed in de woonstijl waarin planten een zachte, vriendelijke buffer vormen tegen brekend nieuws en de harde buitenwereld. 

Herkomst 

Begonia telt 1895 verschillende soorten en groeit in warme, vochtige bosrijke gebieden in Nieuw-Guinea, zuidelijk Afrika en de Andes. De wilde variant is wat sprietiger en ijler dan de kweekversie die veel voller van blad is en aanzienlijk rijker bloeit. 

Verzorgingstips

• Begonia heeft veel licht nodig maar houdt niet van felle zon.
• Twee keer per week wat water wordt gewaardeerd, de kluit mag vochtig zijn.
• Liever niet besproeien, dat kan meeldauw (een schimmel) veroorzaken.
• Door de uitgebloeide bloemetjes weg te halen, maakt de plant nieuwe aan.
• Eens per week wat plantenvoeding en begonia blijft bloeien.

Het verhaal achter kleurbrengers 

Grote bloemen, kleine bloemen. Klimmers, hangers en kruipers. Voor in de volle grond, in potten en bakken en in hangmanden. Met de Kleurbrengers is het in één keer lente in je tuin, op je terras en op je balkon.

Begonia, ijzerhard (Verbena), middaggoud (Gazania) en Bougainvillea zijn allemaal rijke bloeiers met verschillende vormen, zodat er meteen van alles te zien en te beleven is in je tuin. Laagblijvende zomerbloeiers begonia, middaggoud en ijzerhard zijn er in verschillende kleuren. Begonia wordt vooral aangeboden in wit, roze en rood, ijzerhard in wit, paars, rood en roze en middaggoud in fel oranje, brons-bruin, wit en geel. Kuipplant Bougainvillea, met zijn gekleurde schutblaadjes, is er in vele tinten die prachtig met de andere kleurbrengers matchen. Bougainvillea groeit boven de andere kleurbrengers uit. Zo kun je een balkon, terras en tuin goed van kleur voorzien in verschillende hoogten en is er altijd wel een combinatie te maken in je eigen smaak. 

Herkomst 

Begonia en Bougainvillea komen uit Zuid-Amerika, middaggoud uit Zuid-Afrika en ijzerhard is in heel Eurazië en de Verenigde Staten te vinden. 

Begonia kenmerkt zich altijd door het asymmetrische blad en zijn er in verschillende verschijningsvormen. Voor de tuin of als hangplant, soms   kenmerkend door een rijke bloei van kleine begoniabloemetjes.

IJzerhard (Verbena) kenmerkt zich door samengestelde bloeiwijzen en gelobde of fijn ingesneden bladeren. En zijn er vooral in de kleuren rood, roze, wit en lila. De soort zoals de bonariensis of  rigida zijn hoger en vaak lila of paars van kleur. 

Middaggoud (Gazania) kenmerkt zich door bloemen die overdag, bij mooi zonnig weer open gaan en in de avond weer sluiten. Het langwerpige spatelvormige blad is vrij stug, een teken dat ze goed tegen wat droogte kunnen. Ze zijn er vooral in oranje, geel, bruin en roze, zowel groen- als grijsbladig. 

Bougainvillea wordt aangeboden in cultivars uit twee verschillende soorten: de struikvorm en als klimplant. De plant bloeit met gekleurde schutbladeren en daarin zuiver witte bloemetjes.

Verzorgingstips

• Kleurbrengers staan allemaal graag zonnig, maar kunnen ook halfschaduw verdragen.
• De bloei kost veel energie, de kluit liever niet laten uitdrogen. Kleurbrengers in kuipen en bakken hebben vaak wat extra water nodig. 
• Elke twee weken wat plantenvoeding geven bevordert de bloei. 
• Uitgebloeide bloemen kunnen worden weggehaald, dan maken de Kleurbrengers eerder nieuwe knoppen aan. 
• De lage Kleurbrengers zijn eenjarig, Bougainvillea kan, mits hij licht, droog en koel overwintert, het volgende jaar een doorstart maken. 

Het is nog maar net lente, maar in ons tuincentrum in %locations% vind je nu al allerlei verschillende zomerbollen. Ze zijn minder bekend dan voorjaarsbollen, zoals tulpen, narcissen en hyacinten, maar net zo de moeite waard. Je plant ze niet in het najaar, maar in april-mei, nadat de grootste kans op nachtvorst is verdwenen. Het ligt eraan wat april dit jaar precies wil, maar bij de milde (nacht)temperaturen kun je ze al in april in de volle grond planten. Zomerbollen doen het ook goed in pot, prachtig voor op je balkon en (dak)terras.

Top 9 zomerbollen

1. Dahlia
2. Begonia
3. Calla
4. Lelie
5. (Abessijnse) gladiool
6. Afrikaanse lelie (Agapanthus)
7. Vogelmelk (Ornithogalum)
8. Crocosmia (Montbretia)
9. Ananasplant (Eucomis)

5 verzorgingstips zomerbollen

• Zomerbollen houden van een zonnige plek. De meeste ‘poot’ je – net als voorjaarsbollen – 2 tot 3 keer zo diep als de bol hoog is. Dahlia- en begoniaknollen vormen hierop de uitzondering; die willen ondiep in de grond of pot staan.
• Zoals de meeste bollen en knollen houden zomerbollen niet van natte voeten. Plant ze niet in vochtige grond en alleen in een pot of bak met gaten in de bodem.  
• Wil je het zekere voor het onzekere nemen, plant de bollen dan begin april eerst in een pot en zet deze in de kas of koude bak. Zet ze na IJsheiligen (medio mei), zodra de kans op nachtvorst doorgaans echt verdwenen is, buiten of plant ze dan (eventueel met pot en al) in de volle grond. Door de bollen op deze manier ‘voor te trekken’ zullen ze bovendien eerder bloeien.
• Verwijder regelmatig de uitgebloeide bloemen, dan bloeien de zomerbollen heel lang door. De meeste vormen trouwens ook heel mooie snijbloemen voor in de vaas.
• Vrijwel alle zomerbollen zijn vorstgevoelig. Dahlia, begonia en gladiool moet je bijvoorbeeld na de bloei en na de eerste nachtvorst opgraven (‘rooien’), laten drogen en op een koele, maar vorstvrije, donkere en droge plaats laten overwinteren, op een bedje van zand, turfstrooisel of zaagsel. Of je zet ze met pot en al in de garage of kelder. Andere bollen, zoals Afrikaanse lelies, zet je in de winter het best op een beschutte, overdekte plek en pak je bij vorst in met noppenplastic of vliesdoek. 

De hyacinten, narcissen en tulpen bloeien, bloemknoppen staan op barsten, pril lentegroen ontluikt. Helaas steken ook de eerste slakken hun vraatzuchtige kop weer op. Jong zaaigoed en vers blad van vaste planten, met name van hosta’s, vallen ten prooi aan de huisjes- en naaktslakken. In de (moes)tuin, maar ook op je balkon en zelfs op een dakterras. Wie milieubewust en kindvriendelijk wil tuinieren gebruikt geen giftige anti-slakkenkorrels, want voor je het weet belanden die ook in vogelmagen of kindermondjes (vooral die mooie blauwe korrels).

7 milieuvriendelijke anti-slakkentips

1. Maak dagelijks een inspectieronde door de tuin, moestuin, op je balkon of dakterras. Doe dit tijdens of na een lichte regenbui of wanneer het ’s avonds begint te schemeren. Dan is de kans het grootst slakken te spotten en ze met de hand(schoen) te verwijderen.
2.  Graaf bij kwetsbare planten, zoals zaaigoed en hosta’s, een bekertje met bier in de grond. Slakken zijn dol op bier. Ze vallen in het glas en zullen in volle dronkenschap verdrinken.
3.  Houd de slakken op afstand met een laag schelpen, cacaodoppen, split of grind, fijngemalen eierschalen en/of koperen ringen. Slakken krijgen bij aanraking met koper een stroomstootje, waardoor ze zich zullen terugtrekken. Het koper is volkomen veilig voor andere dieren, inclusief huisdieren, mensen en kinderen.
4.  Tegen naaktslakken kun je nematoden inzetten. Nematoden zijn microscopisch kleine aaltjes die de naaktslakken infecteren waardoor ze het loodje zullen leggen. De nematoden zijn verkrijgbaar in een kleisubstantie die je oplost in water dat je met een plantenspuit of -sproeier bij je planten verspreidt.
5.  Planten in pot bescherm je door een vette laag vaseline op en onder de rand aan te brengen of speciaal kopertape rond de pot of bak te plakken.
6.  Maak je tuin aantrekkelijk voor vogels en egels, want die vinden slakken niet te versmaden. Zorg voor voldoende voedselbronnen, een waterelement en beschutte nestelplekken. Denk bijvoorbeeld aan een vijver of vogeldrinkschaal, bessenstruiken, bloeiende planten die insecten lokken, (winter)groene hagen, bodembedekkers en een hoop bladeren in een hoek van de tuin.
7. Wanneer bovenstaande methodes niet (voldoende) werken, kies dan voor biologische slakkenkorrels.

NB Slaat de buxusmot weer toe? Hang dan een feromonenval op. Deze lokt en vangt de mannelijke buxusmotten. Zo voorkom je dat de vrouwtjesmotten worden bevrucht. Dat scheelt al snel honderden eitjes - per vrouwtje. 

Natuurlijk zijn er sceptici die niks willen weten van de opwarming van de aarde of het schadelijke effect van de mondiale CO2-uitstoot. Feit is dat het weer de afgelopen jaren extremer is geworden, met lange warme, droge perioden en dan weer aanhoudende regenbuien met wateroverlast tot gevolg. En de laatste Elfstedentocht was in 1997! Wil je je tuin groen en fleurig houden, zónder natte voeten, een bruin of ondergelopen gazon en mét kruipende en vliegende insecten en kleine dieren? Doe dan je voordeel met deze 5 toptips!

1 Meer groen, minder tegels

Jonge ouders met drukke banen hebben de neiging hun tuin helemaal te betegelen, zodat ze weinig tijd hoeven uit te trekken voor tuinonderhoud. Maar bij aanhoudende regen worden de tegels groen en kan het water niet door de grond en beplanting worden opgenomen, met wateroverlast tot gevolg. Er zijn voldoende alternatieven voor tegels, die het regenwater wel doorlaten: ‘halfverharding’ genoemd. Denk aan grind, split en (kunst)gras. En zorg ervoor dat je tuin voor minstens 60% uit planten en bomen en ander groen bestaat. Kies voor een haag in plaats van een schutting. Het groen neemt het regenwater op en biedt bovendien beschutting, voedsel en nestplekken aan insecten, vogels en andere kleine dieren. NB Ga je toch voor tegels? Kies dan gecoate betontegels, hardstenen of keramische tegels om groene aanslag te voorkomen.

2 Regenwater opvangen en infiltreren

Hiervoor zijn tal van mogelijkheden, van een eenvoudige regenton, een (moeras)vijver in de tuin of een groen dak. Kies voor een waterdoorlatende opbouw onder het terras, bijvoorbeeld van Monokorn. Dat vormt een stevige, maar open structuur (vergelijkbaar met ZOAB) waardoor overtollig water makkelijk weg kan vloeien. Leg je terras aan met een helling of afschot van 1,5% en laat het aflopen naar een rand van halfverharding of een lijngoot. Graaf infiltratiekratten, -blokken of -buizen of een watertank in, die je bedekt met grond voor je planten, halfverharding of bestrating.

3 Anti-zonnebrand

Ook op langdurig warme en droge perioden kun je de tuin voorbereiden. Lichter gekleurde tegels of stenen voorkomen dat paden en terras te heet worden, hetgeen wel het geval is met zwarte en antracietkleurige bestrating (denk aan blote kindervoetjes of de poten van je huisdier). Met een regenton of watertank in de tuin heb je altijd water voorradig. Een druppelslang biedt eveneens uitkomst, net als een goede mulchlaag tussen je vaste planten. Zo’n laag van snippers, compost, bladstrooisel, tuinturf, organische resten, zaagsel, boomschors of cacaodoppen gaat verdamping tegen en verbetert de bodemstructuur en daarmee de drainage. Kies sterke en diep wortelende planten, zoals mediterrane kruiden, grijsbladige planten, vetplanten als Sedums, siergrassen en floxen. Die kunnen goed tegen zon en droogte.

4 Plant een boom (of twee)

Plant een (kleine) boom die voor schaduw en dus verkoeling zorgt en de luchtvervuiling tegengaat. Bovendien nemen bomen veel regenwater op. Bomen als de Noorse esdoorn (Acer platanoides), de rode esdoorn (Acer rubrum), de valse christusdoorn (Gleditsia triacanthos), de Japanse notenboom (Ginkgo biloba) en de zwepenboom (Celtis occidentalis) kunnen goed tegen droogte. Bomen die goed tegen natte voeten kunnen zijn de els, wilg, moerascipres en moeraseik. Bomen met veel open huidmondjes, zoals de schietwilg (Salix alba) en de zwarte els (Alnus glutinosa) verdampen veel water en koelen hun omgeving daardoor sterker.

5 De juiste plant op de juiste plek

Planten gedijen het best als ze in de juiste grond staan en de door hen verlangde hoeveelheid zon of schaduw krijgen. Houd daar dus rekening mee. Het scheelt vanaf het begin een hoop werk en teleurstelling. Controleer de grond in je tuin met een simpel PH-testje om te zien of deze zuur is of juist vol kalk zit. Zandgrond en kleigrond kun je verbeteren met compost. Kijk ook of de grond niet te droog of te nat is. Voeg wat grind toe aan een plantgat als de plant niet tegen natte voeten kan. Hortensia’s zijn prachtig, maar vragen veel water, net als hosta’s, varens, daglelies en astilbes. Zet die dus niet in een zanderige ‘grindbak’. Bloembollen kunnen juist niet tegen natte aarde, net als onder andere lavendel, rozemarijn, vetkruid en schoenlappersplant (Bergenia). Je hebt in ons tuincentrum in %locations% altijd ruime keuze in geschikte planten voor elk type grond en elke zon- of schaduwplek.

Pasen staat alweer voor de deur. Hopelijk worden we in het lange weekend van 19 tot en met 22 april getrakteerd op een lekker lentezonnetje. Weer of geen weer, maak het binnen en buiten gezellig met fleurige paasdecoraties, kleurrijke bloemen en geurende bloesemtakken. In ons tuincentrum in %locations% vind je volop leuke accessoires en natuurlijk heel veel dat groeit en bloeit om er een sfeervol en feestelijk Pasen van te maken.

Bakken – en vazen – vol kleur

Je hebt nu ruime keuze uit onder andere bloeiende narcissen, blauwe en witte druifjes, violen, vergeet-mij-nietjes, primula’s en madeliefjes (Bellis perennis), waar je potten, bakken en manden mee kunt vullen voor op de tuin- of balkontafel. De kleine bremstruik (Cytisus) bloeit nu met heerlijk geurende, goudgele bloemen. Die kun je prima in een grote mand of kuip planten.
Zet vazen met tulpen, narcissen, hyacinten, gerbera’s of ranonkels op de paastafel. Gebruik een stevige, hoge vaas voor een paar ‘paastakken’, bijvoorbeeld met fruitbloesems of katjes, of takken van het Chinese klokje (Forsythia), de toverhazelaar (Hamamelis), Magnolia of ranonkelstruik (Kerria japonica). Hang er leuke paasdecoraties in en/of van die plastic buisjes waar je een beetje water en een paar blauwe druifjes of mini-narcisjes in doet.

Vrolijke paasdecoraties

Zelfbeschilderde of andere decoratieve eieren mogen natuurlijk niet ontbreken. Beplak er eens een paar met bloemen uit eigen tuin. Lege eierschalen kun je met eierdop en al op tafel zetten en vullen met wat water en kleine bloemen of met wat aarde waarin je tuinkers of alfalfa zaait. Heb je meteen een gezonde smaakmaker voor de paasbrunch bij de hand.

En maak zelf eens kruidenboter of onkruidenboter, met bieslook, daslook, hondsdraf en zevenblad uit eigen tuin.

Vul een feestelijke paasmand met Kaapse viooltjes, Begonia’s of Kalanchoë en strik er een geel lint omheen.

Leg een kleurrijk kleed op de paas- en tuintafel. Vrolijke servetten met paashaasjes of narcissen erop maken het plaatje compleet.

Hang een paaskrans aan de voordeur, de eetkamerkast of boven de open haard. Je vindt deze kant-en-klaar in ons tuincentrum in %locations%, maar je kunt hem ook zelf maken met takken, mos, klimopranken en paasdecoraties als plastic eitjes, kuikentjes en paashaasjes.

Alle medewerkers van ons tuincentrum in %locations% wensen je een fleurig en smaakvol Pasen!

In april lijkt alles in een stroomversnelling te raken. Overal ontspruit fris groen, aan de bomen en struiken en uit de grond. Op de tulpen, narcissen en blauwe druifjes na zijn er echter nog niet zo heel veel planten in bloei. Kale plekken kun je dan mooi opvullen met deze vroegbloeiers. Van tweejarigen tot vaste planten en struiken.

10 aanraders voor in de tuin

1. Longkruid (Pulmonaria officinalis) blijft laag, tot zo’n 20 centimeter, heeft opvallend gevlekt blad en fraai verkleurende bloempjes. Geschikt voor (half)schaduw, maar kan ook in de zon, mits hij genoeg water krijgt.
2. Wildemanskruid (Pulsatilla vulgaris) wordt ook niet hoger dan 20 centimeter, krijgt paarsblauwe, anemoonachtige bloemen en daarna mooie zaadpluizen. Plant hem in de zon of halfschaduw en in goed waterdoorlatende grond.
3. Gebroken hartje (Dicentra spectabilis) wordt zo’n 80 centimeter hoog, heeft frisgroen blad en gebogen stengels waaraan hartvormige witte of roze bloempjes bungelen. Staat graag in halfschaduw.
4. Schoenlappersplant (Bergenia) heeft het hele jaar door (ook in de winter) groot, leerachtig blad en bloeit met witte, roze of karmijnrode, circa 40 centimeter hoge bloemen. Doet het goed in halfschaduw.

5. Akelei (Aquilegia vulgaris) bloeit in allerlei kleuren, ook meerkleurig, en zaait zichzelf rijkelijk uit. Hij wordt zo’n 60 centimeter hoog. Doet het ook in pot en zowel in zon als halfschaduw.
   
   Tweejarigen en vaste planten die bloeien in april

6. Judaspenning is een tweejarige plant met paarse of witte bloemen die daarna veranderen in zilverkleurige, ronde, platte zaaddozen. Hij zaait zichzelf rijkelijk uit, zodat je er nog jaren van kunt genieten. Judaspenning wordt zo’n 90 centimeter hoog en gedijt in zon en halfschaduw, zelfs onder een boom.

7. Tweejarige vergeet-mij-nietjes bloeien rijk en lang, worden zo’n 20 centimeter hoog en zaaien zichzelf rijkelijk uit. Ze houden van zon en vocht, maar doen het ook in halfschaduw. Er bestaan ook vaste vergeet-mij-nieten, zoals de Kaukasische vergeet-mij-niet (Brunnera macrophylla), die je toepast als bladplant of bodembedekker in de (half)schaduw. In de zon doet hij het ook, mits hij in vochtige, vruchtbare grond staat. De Brunnera wordt zo’n 40 centimeter hoog. En dan is er ook nog de vaste, wintergroene en goed winterharde Amerikaanse vergeet-mij-niet (Omphalodes). Deze groeit goed in vochtige grond en in de (half)schaduw, ook onder een boom, en wordt zo’n 15 centimeter hoog.
   
   Struiken die bloeien in april

8. Japanse Azalea, de bekende, wintergroene struik met bloemen in allerlei kleuren. Er zijn kleiner blijvende soorten en flinke exemplaren. Azalea’s houden van zure grond en een plek in halfschaduw.
9. Rododendron houdt net als Azalea van zure grond en is eveneens een struik die verkrijgbaar is met bloemen in allerlei kleuren, wintergroen blad en in verschillende formaten. Gedijt in halfschaduw.
10. De Ribes of siertrosbes is een elegante, luchtige struik die 2,5 meter hoog kan worden en in het vroege voorjaar overladen is met geurende, witroze tot helderrode bloemen die daarna in blauwzwarte bessen veranderen. Gedijt in zon en halfschaduw en in vruchtbare grond.

We berichtten al eerder over de klimaatbestendige tuin. Met het extremer wordende weer, met afwisselend lange droge perioden en dan weer perioden met een overvloed aan hemelwater, voorkomt een vijver op een makkelijke, natuurlijke manier natte voeten in de tuin. Bovendien krijg je met een vijver veel meer biodiversiteit in de tuin, want er komen kikkers, padden – soms zelfs salamanders –, libellen en andere insecten op af en vogels en egels kunnen er hun dorst lessen. Het voorjaar is een goede tijd om een vijver aan te leggen. Heb je al een vijver in de tuin? Pimp die dan nu, zodat je er het komende tuinseizoen optimaal van kunt genieten.

Pimp de vijver in 9 stappen

1. Controleer de vijver op lekken
2. Vanaf eind april kun je de filter en pomp weer aanzetten. Maak de filtermaterialen eerst goed schoon of vervang ze indien nodig
3. Voorzie waterlelies van een nieuwe, speciale voedingsbodem met blauwklei en gedroogde laagveenturf
4. Vermeerder moerasplanten en plaats er eens een paar in een drijvende plantenmand in de vijver
5. Plant nieuwe waterplanten
6. Bestrijd draadalgen met een speciale vijverkuur of installeer een elektronische algenbestrijder
7. Verwijder oppervlaktevuil
8. Controleer de vissen op eventuele ziekteverschijnselen. Als ze vreemde plekken of zweren hebben is een behandeling met speciale medicijnen nodig. Bij watertemperaturen van boven de 10°C kun je ze naar behoefte weer gaan voeren
9. Zet nieuwe vissen uit

Stappenplan voor de aanleg van een nieuwe vijver

• Er is heel veel keuze op het gebied van vijvers. Afhankelijk van je smaak, de architectuur van je huis en de stijl en grootte van je tuin kun je kiezen voor een organisch gevormde zwem- of visvijver of voor bijvoorbeeld een strakke, verhoogde spiegelvijver.
• De plaats van de vijver is heel belangrijk. Waterplanten houden van minstens 6 uur zonlicht per dag en ook vissen houden van een beetje warmte. Plaats de vijver niet te dicht bij bomen of grote struiken, met het oog op afvallend blad dat de vijver vervuilt. Probeer de vijver ook zó te plaatsen dat je er vanuit huis of vanaf het terras goed zicht op hebt, zodat je er zo veel mogelijk plezier van hebt. Houd ook rekening met aanwezige elektriciteitskabels en riolerings- of drainagebuizen.
• De grootte en diepte van de vijver en de afwerking van de vijverranden zijn bepalend voor welk soort planten en vissen erin gedijen. Moeras- en oeverplanten houden van ondiepe zones. Zuurstofplanten groeien het best op een diepte van circa 50 centimeter. Om vissen de winter door te laten komen is een diepte van minstens 80 centimeter nodig. De verschillende soorten waterlelies hebben een andere, specifieke diepte nodig. Kijk daarom goed op het plantenlabel of laat je hierover informeren in ons tuincentrum in %locations%.
• Een vijver kan gevaarlijk zijn voor kleine kinderen. Heb je die of komen die regelmatig over de vloer? Plaats er dan een metalen rooster over of een hekje omheen.
• Egels kunnen in de vijver vallen wanneer ze eruit komen drinken. Zorg voor een geleidelijk oplopende vijverrand of plaats een plank of eendentrappetje in de vijver.

Nederland kleurt op zaterdag 27 april weer oranje, want het is Koningsdag. Wie de mensenmassa’s en het feestgedruis liever vermijdt, kan lekker op z’n gemak in de tuin aan de slag. Al lijkt het weer dit weekend helaas wel een beetje te wensen over te laten. Geen nood, wie goed kijkt bespeurt van zelf wel een vleugje oranje, geel en wit, want de vlinders laten zich weer zien. Waaronder, hoe toepasselijk, het oranjetipje!

Vlinders in de tuin 

Volgens de Vlinderstichting in Nederland waren er afgelopen maand al veel vlinders te zien. Met name de vrolijk gele citroenvlinder, het frisse koolwitje, de mooie dagpauwoog, de gevlekte gehakkelde aurelia en de bruin-oranje kleine vos fladderen er lustig op los. Het glanzende boomblauwtje en het oranjetipje zullen de komende tijd gespot kunnen worden. Wie wordt er nu niet blij bij het zien van een vlinder? Tegenwoordig is er veel aandacht voor bijvriendelijke bloemen en planten, maar vergeet ook de vlinders niet. Gelukkig houden ze grotendeels van dezelfde bloeiers als bijen, dus lok ze ook naar je tuin!

Goede vlinderplanten

Net zoals een bijvriendelijke tuin biedt een vlindervriendelijke tuin bloeiende planten en struiken in elk seizoen, zodat de fladderaars het hele jaar door nectar kunnen vinden. In het prille voorjaar zijn dat onder andere winterheide, winterviolen, sneeuwbal (Viburnum), narcissen, krokussen en lenteklokje (Leucojum). Daarna begint de bloei van judaspenning, lavendel, vlinderstruik en ijzerhard (Verbena). In het najaar zijn koninginnenkruid (Eupatorium), hemelsleutel (Sedum telephium of spectabile) en herfstaster echte vlinderlokkers.

Meer Koningsdagtips

Controleer buxus iedere dag op de aanwezigheid van de rupsen van de vermaledijde buxusmot, de enige vlindersoort die we echt niet in de tuin willen. Pluk de rupsen er met de hand uit en/of gebruik een speciaal bestrijdingsmiddel. Deze middelen kun je doorgaans niet toepassen in de volle zon, in de regen of als er veel wind staat. Lees de aanwijzingen op het etiket of laat je informeren in ons tuincentrum in %locations%. Ook kun je een feromonenval ophangen in de buurt van je buxus.

Fleur balkon of terras op met eenjarig perkgoed. Daaruit heb je nu volop keuze, in voordelig geprijsde trays en kant-en-klare hangmanden. In oranje, maar ook in alle andere kleuren van de regenboog. Denk aan (mini)surfinia’s, petunia’s, lobelia’s, vlijtige liesjes, margrieten, Scaevola, Senetti en verbena.

Het verhaal achter de geurige blikvangers

Brem (Cytisus), sering (Syringa), wisselbloem (Lantana), tuinroos (Rosa) en Mexicaanse oranjebloesem (Choisya) hebben niet alleen prachtige bloemen, maar brengen stuk voor stuk met hun bijzondere geur extra beleving in een tuin of op een terras. Alle vijf zijn het houtige gewassen die makkelijk te verzorgen zijn en zowel in de volle grond als in potten, bakken en kuipen kunnen worden toegepast. De geuren en kleuren trekken hommels, bijen en vlinders aan, zodat de Geurende Blikvangers ook op die manier leven in de brouwerij brengen én bijdragen aan een gezonde biotoop in hun omgeving.

Herkomst

De Geurende Blikvangers verspreiden elk op hun eigen plek hun heerlijke aroma. Waar Mexicaanse oranjebloesem inheems is, verklaart de naam al. Wisselbloem groeit in tropisch Zuid-Amerika, sering is afkomstig uit Zuidoost-Europa. Roos heeft zich vanuit Azië verspreid.

Keuze assortiment

Brem komt vooral voor in geel, oranje, rood en wit, zowel in struikvorm als op stam. De geur is lichtzoet. Sering is verkrijgbaar in een hoog model als de S. vulgaris (hoge sering) in wit, lila, roze en paars. Een andere optie is de S. meyeri 'Palibin' (dwergsering), met vooral lila en roze bloemen. Sering ruikt schoon en fris. Wisselbloem dankt haar naam aan het feit dat de bloem tijdens de bloei vaak van kleur veranderd. De bloemen zijn een soort toverballen in roze en geel, geel, oranje rood of lila en geel, de geur is kruidig en warm. Roos wordt aangeboden als struik, bodembedekker, klimmer, lei- of stamroos in bijna alle kleuren. Wie op zachte, zoete rozengeur uit is, checkt even de cultivar: niet elke roos geurt. Mexicaanse oranjebloesem is een struik met felgroen blad en witte bloemen die er als sterren tegen afsteken. Het blad ruikt citrusachtig, de bloemen hebben een zoete geur.

Verzorgingstips

• De Geurende Blikvangers staan graag zonnig in voedzame grond die water goed afvoert.
• Om te kunnen groeien, bloeien en geuren hebben al deze heesters regelmatig water nodig. Laat de kluit liever niet uitdrogen.
• Eens per maand wat plantenvoeding bevordert de bloei.
• Dode bloemen kunnen worden weggehaald.
• Om de vorm compact te houden kunnen de Geurende Blikvangers worden gesnoeid. Sering en brem worden na de bloei in juni gesnoeid, de andere drie na de winter in maart of april.
• De enige niet winterharde van de vijf is wisselbloem: die overwintert het liefst vorstvrij en kan in april weer naar buiten.

Het verhaal van Badkamerplanten 

Badkamerplanten houden allemaal van schaduw, hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid, precies de omstandigheden in een badkamer. En ze passen prima in de woontrend waarin die ruimte meer is dan een plek om haastig in en uit te hollen en een ruimte wordt om van te genieten voor een goed begin of een ontspannen einde van de dag. De Badkamerplanten zijn speciaal geselecteerd om samen te kunnen worden neergezet, voor optimaal effect. 

Herkomst 

Tillandsia komt uit Midden- en Zuid-Amerika, lepelplant (Spathiphyllum) uit de jungle van Brazilië, Zuid-Amerika en Azië, Ficus pumila klimt en slingert in het verre oosten, Adiantum groeit vooral in China. Wat ze gemeen hebben, is dat ze groeien in een omgeving die lijkt op dat van een tropisch regenwoud. En dat lijkt weer veel op de badkamer na de ochtendspits. Het vocht en de damp die dan achterblijft, biedt ideale omstandigheden voor deze planten. 

Keuze assortiment Badkamerplanten

Tillandsia voor in de badkamer is bij voorkeur de epifytische groeiende T. usneoides (Spaans mos of baard van mozes). Tillandsia komt ook veel voor als kleine rozetjes in verschillende vormen en maten. Ook dit zijn typische epifyten.T. xerographica (grote grijze rozet) of ionantha (kleine rode rozetjes) zijn daar voorbeelden van. De bloeiende T. cyanea (roze met blauw) of T. flabellata (rood) zijn ook zeer geschikt en brengen tevens kleur aan in de badkamer. Spathiphyllum komt voor in veel verschillende cultivars, van hele kleine planten met kleine witte bloeiwijze tot bijna manshoge planten met grote 'lepels'. Er zijn groenbladig en bontbladige variëteiten. Steeds vaker zien we dat de bloeiwijze ook gekleurd wordt. Adiantum komt voor in een aantal soorten, variërend van groenbladige tot bronskleurige cultivars. Ficus pumila komt zowel als hangplant als klimplant voor in groenbladige en wit- of geelbonte cultivars. De jonge planten hebben kleine bladeren, naarmate ze ouder worden kunnen de bladeren groter worden.

Waar let u op bij inkoop van Badkamerplanten? 

• Afhankelijk van de soort speelt aantal bloemen, hoogte, lengte, ranken of de dikte van de plant een rol in de selectie. 
• Belangrijk is om bij de epifytische soorten (zonder pot aangeboden) te checken of de planten voldoende vers zijn en dus niet ingedroogd worden aangeboden. 
• Bij de andere planten moet de potkluit voldoende vochtig zijn, anders hangen ze ofwel slap (Spathiphyllum) ofwel het blad is verdroogd (Adiantum of Ficus pumila).

Verzorgingstips 

• Alle badkamerplanten kunnen toe met niet al teveel licht. Is er geen badkamerraam, dan komen ze met kunstlicht een eind. 
• Stoom, nevel, dompelbad – ze vinden het allemaal heerlijk. 
• Elke twee weken een beetje voeding. Bij Tillandsia kun je dat per plantenspuit geven.
• Worden de modellen iets te wild, dan kun je ze gewoon bij knippen. 

Na IJsheiligen (medio mei) is het doorgaans definitief gedaan met de kans op nachtvorst! We kunnen dan eindelijk met een gerust hart onze binnen opgekweekte zaailingen en onze vorstgevoelige pot- en kuipplanten buiten zetten. Daarnaast is er nog veel meer te doen in de tuin, hopelijk met een fijn lentezonnetje erbij!

tuintips voor de maand mei

1. Knip de uitgebloeide bloemen van tulpen en narcissen af, maar laat het loof staan en afsterven, zodat de bollen voor volgend voorjaar voldoende energie kunnen opdoen. Moffel, indien mogelijk, het bruine loof weg onder de omringende vaste planten.
2. Verwijder onkruid met wortel en al, ook uit het gazon en uit de voegen op het terras. Gebruik hiervoor een speciale onkruidsteker, -krabber of -borstel.
3. Laat kuip- en potplanten, die in de schuur, garage of in een onverwarmde kamer hebben overwinterd, ‘afharden’: voorkom hoge temperatuurverschillen tussen de overwinteringsplek en de buitenlucht, en laat ze geleidelijk aan het licht en de temperatuur in de tuin of op het balkon wennen. Zet ze, als er geen kans op nachtvorst is, op een beschutte, schaduwrijke plek voordat je ze weer in de volle zon zet. Kleine, vorstgevoelige potplanten zet je ’s avonds het best weer in de garage of schuur als de temperatuur ’s nachts richting de nul graden Celsius gaat. Houd voor de kuipplanten vliesdoek of noppenfolie bij de hand om ze te beschermen tegen nachtvorst. Geef alle pot- en kuipplanten speciale mest en verpot ze eventueel.
4. Plant zomerbollen als dahlia’s en gladiolen in potten of op een zonnige plek in de border. Een dahlia plant je oppervlakkig, een gladiool ongeveer twee keer zo diep als de bol hoog is.
5. Vul potten, bakken en hangmanden met eenjarige zomerbloeiers, zoals lobelia’s, petunia’s, surfinia’s, vlijtige liesjes, margrieten, senetti’s, verbena’s en potgeraniums (Pelargoniums). Deze kun je in ons tuincentrum in %locations% nu voordelig geprijsd en in grote hoeveelheden inslaan.  
6. Zaai een- en tweejarigen ter plekke, in de volle grond, bijvoorbeeld afrikaantjes, cosmea, zonnebloemen, goudsbloemen, korenbloemen, klaprozen, stokrozen, siertabak, Oost-Indische kers en vingerhoedskruid.
7. Snoei buxus en uitgebloeide struiken, zoals het Chinees klokje (Forsythia), in vorm. Ook kersen- en pruimenbomen en hagen van liguster, taxus, coniferen, hulst en beukhaag kunnen gesnoeid worden. Let bij het snoeien op eventuele vogelnestjes en snoei niet in de volle zon, want dan kunnen de blaadjes verbranden. En controleer de buxus meteen op de rupsen van de buxusmot!
8. Bind klimplanten, zoals clematis, kamperfoelie en klimrozen, op.
9. Leg een vijver aan of plaats nieuwe (zuurstof)planten in de vijver, zoals mosselplantjes, waterhyacinten en waterlelies. Planten die al langere tijd in en rond de vijver staan kun je nu splitsen.
10. Maai en bemest het gazon. Doe dat laatste bij voorkeur als er regen wordt verwacht.
11. Vergeet niet voor Moederdag (12 mei) een bos bloemen of een mooie tuin- of kamerplant te kopen.

Het zijn dankbare planten die eindeloos lang bloeien. Geraniums zijn er in heel veel soorten en maten. Er zijn zowel tuingeraniums als potgeraniums. Officieel heten die laatste vorstgevoelige en kleinere geraniums ‘Pelargonium’. Met potgeraniums of Pelargoniums in potten en bakken op het terras, de tuintafel, het balkon en aan de balkonrailing heb je meteen een fleurig, mediterraan vakantiesfeertje. Zowel geraniums als pelargoniums zijn nu volop verkrijgbaar in ons tuincentrum in %locations%.

Geraniums in geuren en kleuren

Zowel tuingeraniums als Pelargoniums zijn er met groot en klein, zacht en stevig blad, in kleur variërend van diep donker tot licht groen. Sommige hebben blad met lichte of juist donkere nerven of vlekken. Ze zijn er met grote en kleine bloemen, die enkelvoudig, halfgevuld en dubbel kunnen zijn. De kleur van de bloemen is ook heel divers, van lichte kleuren, zoals wit en zachtroze, tot felrood. En dan zijn er ook nog sierlijke potgeraniums met tweekleurige bloempjes én geurgeraniums, zoals Pelargonium odoratissimum en Pelargonium graveolens. Deze geuren 's avonds en 's nachts en wanneer je het blad aanraakt.

Sommige tuingeraniums groeien flink uit de kluiten, andere houden een bescheiden formaat. Bepaalde tuingeraniums doen het goed in de schaduw, zelfs onder een boom, andere willen graag wat meer zon. Vrijwel alle potgeraniums of Pelargoniums bloeien het rijkst in de volle zon. Als je telkens de uitgebloeide bloemen verwijdert en ze om de twee weken vloeibare voeding geeft bloeien ze eindeloos door, van mei tot in oktober.  

Staande, hangende en Franse potgeraniums

De meest bekende potgeranium is de ‘staande’, rechtop groeiende Pelargonium zonale. Deze krijgt hart- of niervormige, licht behaarde bladeren en bloemenschermen in allerlei tinten. Ook heel populair is de Franse geranium, in het Latijn Pelargonium grandiflorum of domesticum geheten. Deze heeft grote, trompetvormige bloemen en fluweelzachte, gezaagde bladeren. De bloemen hebben heel uiteenlopende, prachtige kleuren of kleurcombinaties. Een van de mooiste en meest geliefde is de Pelargonium ‘Lord Bute’, die diep bordeauxrode bloemen met een rozerood randje heeft. Franse geraniums kun je ook in een pot in de vensterbank zetten, maar buiten zullen ze rijker bloeien.

Voor hangmanden en bakken aan de balkonrailing zijn hanggeraniums erg leuk. Die vind je in ons tuincentrum in %locations% onder de naam Pelargonium peltatum. Heel mooi is de Pelargonium peltatum ‘Barbe Bleu’, met dramatische, karmozijnrode bloemtrossen aan lange ranken.

Geurgeraniums

En dan heb je nog de geurgeraniums, zoals de bekende citroengeranium (Pelargonium graveolens of crispum), die kleine, enkele, lilakleurige bloempjes krijgt. Ideaal om muggen en vliegen mee op afstand te houden. Er zijn ook geurgeraniums die naar rozen ruiken, zoals de Pelargonium ‘Roses of Attar’, die kleine, enkele, lilakleurige bloemen krijgt. Ook bijzonder zijn de Pelargonium odoratissimum, die een appelgeur verspreidt en kleine, witte bloempjes krijgt, en de ‘Chocolate Peppermint’, die geurt naar pepermunt en enkele, mauvekleurige bloemen en chocoladebruine vlekken op het blad heeft. Wanneer je biologisch geteelde, onbespoten geurgeraniums hebt kun je het blad gebruiken als smaakmaker in de keuken, in een salade, bij een dessert, gebak of in de thee.

Tip: Geef op Moederdag (12 mei) eens geen parfum of bos bloemen cadeau, maar een (geur)geranium. Daar heeft je moeder maandenlang plezier van. Met een beetje handigheid kan ze hem aan het eind van de zomer stekken en er ook volgend jaar van genieten.

Op zondag 12 mei is het weer Moederdag. Al die lieve moeders worden dan in de bloemetjes gezet. Letterlijk meestal, met een mooie bos bloemen. Ook parfum wordt veel cadeau gedaan. Maar er zijn nog zo veel meer leuke, originele cadeaus te bedenken. In ons tuincentrum in %locations% vind je gegarandeerd iets waar ze blij mee zal zijn. Voor elk wat wils en voor elk budget, want de prijs van snijbloemen als rozen en kant-en-klare boeketten is vlak voor en op Moederdag vaak niet mis. Bovendien gaan die niet zo lang mee…

10 bloemrijke tips voor Moederdagcadeaus voor binnen én buiten

1. Een tuin-, pot- of kamerplant in haar favoriete kleur, met een heerlijke geur en/of een toepasselijke naam, bijvoorbeeld een roos, struikmargriet, hortensia ‘Annabelle’, of Suzanne-met-de-mooie-ogen.
2. Zo’n superhippe cactus, vetplant, kokodama-hangpot of terrarium (glazen pot met plantjes) om de woonkamer mee op te fleuren.
3. Een exotische kamerplant, zoals een orchidee, palm, Medinilla, Strelitzia (paradijsvogelbloem) of Anthurium (flamingoplant)
4. Tuinaccessoires of tuingereedschap met een vrolijk bloemen-, streepjes- of stippelpatroon zijn altijd een schot in de roos, van potten tot tafelkleden voor op de tuintafel, van tuinhandschoenen tot een knielkussentje.
5. Een sfeermaker die de tuin of het terras opfleurt, bijvoorbeeld een buitenkleed, een tuinposter, een kussen voor op de tuinbank, een waterelement, een buitenlantaarn of een set geurkaarsen.
6. Houdt ze van dieren? Doe haar dan een vogelhuisje, vogeldrinkbak, zwaluwkast, insectenkastje, egelhuisje of (mini)vijver cadeau.
7. Een mand of bak vol perkgoed (eenjarige zomerbloeiers). Plantjes als vlijtige-liesjes, lobelia’s, verbena’s, petunia’s, surfinia’s en begonia’s zijn nu heel voordelig in aanschaf en moeders heeft er de hele zomer plezier van.
8. Een hangmand met eenjarige zomerbloeiers, of met kruiden, minitomaatjes en aardbeien.
9. Een mediterrane kuipplant, zoals een oleander, olijf, citroen- of sinaasappelboompje, voor een vakantiesfeer op het terras of balkon.
10. Houdt je moeder van koken en gezond eten? Geef haar een grote pot of verschillende potjes met kruiden en/of tomatenplanten, een kweekset voor kruiden en groenten, een vierkante-metertuin of een grote kweekbak.

Namens het hele team van ons tuincentrum in %locations%: een heel fijne Moederdag!

Eindelijk. Na IJsheiligen, van 11 tot en met 14 mei, moet het echt afgelopen zijn met de kans op nachtvorst en kunnen we met een gerust hart onze kuipplanten, potplanten en zaailingen buiten zetten. Mocht je dat niet al stiekem gedaan hebben. Tips om je gekoesterde planten klaar te maken voor het nieuwe tuinseizoen en je zaailingen de best mogelijke start te geven. En mocht je nog geen kuip- of potplanten in huis hebben, dan is nu het moment ze bij ons tuincentrum in %locations% te kopen. Er is volop keuze en je fleurt je terras of balkon er in een handomdraai mee op!

Kuip- en potplanten zomerklaar maken

Kuipplanten werden vroeger in de winter in een serre of oranjerie gezet om ze daar te laten overwinteren. Het waren vooral vorstgevoelige, mediterrane soorten, zoals citrus- en sinaasappelboompjes, en exotische palmen. Tegenwoordig gaat het vooral om mediterrane struiken, klimplanten en kleine bomen, zoals de olijf, oleander, laurier, bougainville en mannentrouw (Plumbago), en exotische (bol)gewassen, zoals de Afrikaanse lelie (Agapanthus). Populaire, vorstgevoelige potplanten die je in de schuur, garage of in een onverwarmde kamer moet laten overwinteren zijn onder andere de potgeranium (Pelargonium) en fuchsia.

Na IJsheiligen zou er geen sprake meer moeten zijn van nachtvorst, maar houd de weersverwachting voorlopig nog goed in de gaten. Kleine en jonge planten kun je bij nachtvorst het best ’s nachts weer binnen zetten. Grote, volwassen kuipplanten als de oleander en laurier kunnen best een beetje nachtvorst hebben. Het belangrijkst is dat het temperatuurverschil tussen de overwinterplek en de buitenplek niet te groot is.

1. Haal je planten op een bewolkte, regenachtige dag uit de winterstalling. Zet ze niet meteen in de volle zon, want dan kunnen de bladeren verbranden.
2. Knip slappe stengels af en verwijder verdord of ziek blad.
3. Verwijder zo veel mogelijk van de oude grond en vervang deze door een nieuwe laag potgrond, vermengd met langwerkende meststoffen.
4. Staat de plant al jaren in dezelfde kuip of pot? Verpot deze dan in een iets grotere pot, gevuld met verse potgrond en langwerkende meststoffen.
5. Geef de planten het komende seizoen regelmatig water en speciale, vloeibare voeding.

Zaailingen naar buiten

Heb je ook de vensterbank volstaan met voorgezaaide zomerbloeiers, zoals Afrikaantjes, kattensnor (Cleome) en siertabak (Nicotiana), kruiden als peterselie, basilicum en tijm of groenten als tomaat en paprika? Om ze te laten wennen aan het frisse buitenleven moet je ze – net als de potplanten die je binnen hebt laten overwinteren – ‘afharden’: laat ze elke dag steeds wat langer buiten staan. Begin daar ongeveer een week voor IJsheiligen mee, afhankelijk van de temperatuur,  weersverwachting en kans op nachtvorst. Zet ze eerst een uur of drie buiten, op een beschutte plek en niet meteen in de volle zon. Haal ze daarna weer naar binnen – laat ze in ieder geval nog niet ’s nachts buiten staan – en zet ze de volgende dag weer wat langer buiten. Doe dat een dag of drie. Vanaf 15 mei kunnen ze zeker buiten blijven, ook ’s nachts. Zet ze dan in een grotere pot of plant ze in de volle grond.

Kamerplantentip Zet je kamerplanten op een regenachtige en relatief warme (18+ graden Celsius) dag eens een paar uur buiten. Ze frissen er enorm van op, letterlijk en figuurlijk. Kijk meteen of ze niet ook in een grotere pot moeten.

In de lente schiet alles de grond uit. Het is ‘groeizaam’ weer, al werden we dit jaar in de eerste helft van mei door de weergoden wat teleurgesteld. Maar na IJsheiligen, medio mei, moet het gedaan zijn met de nachtvorst en is de grond in ieder geval alweer een stuk opgewarmd. De ideale tijd om al zaaiende rond te gaan, in de border in de tuin, in de moestuin en/of in een grote pot of kweekbak op het balkon of terras.

5 vuistregels voor het zaaien

Zaaien lastig of ingewikkeld? Helemaal niet. En je hebt voor heel weinig geld straks een weelderige bloemenzee of rijke oogst. Een paar vuistregels.

1. Grote, dikke zaden gaan dieper de grond in dan dunne, fijne zaden. Maak voor de grote zaden met je vinger of de achterkant van een potlood een gat in de grond van 1 tot 3 centimeter diep. Doe het zaad in het gat en bedek het weer met aarde. Dun zaad kun je het best vermengen met wat aarde en zand, zodat je het beter over de grond kunt verspreiden. Zeef of wrijf er een heel dun laagje grond over.
2. Geef je zaden altijd meteen water. De grote zaden die dieper in de grond zitten kun je gewoon water geven met een gieter. Gebruik voor de fijnere zaden liever een gieter met broeskop, om te voorkomen dat ze gaan ‘samenklonteren’ of wegstromen naar een plek waar je ze niet wilt. Voorkom, zeker gedurende het kiem- en groeistadium, dat ze uitdrogen.
3. Zet een label met de naam van de bloem, het kruid of de groente erbij, zodat je onthoudt wat je er gezaaid hebt. Of markeer de plek in de border, zodat je het prille zaaigoed niet per ongeluk vertrapt of wegschoffelt bij het onkruid wieden.
4. Neem de tijd om zaailingen te verspenen; wanneer de jonge plantjes te dicht op elkaar groeien kunnen ze zich niet allemaal even goed ontwikkelen. Verwijder de kleinste en de elkaar verdringende exemplaren voorzichtig met je vinger of een pincet.
5. Bescherm je zaailingen tegen slakken en zet steunen bij klimmers als tomaten, bonen, siererwt (Lathyrus). Bind deze regelmatig op.

Een- en tweejarige bloeiers zaaien

Wil je straks verse boeketten uit eigen tuin plukken, genieten van een bloemenzee en/of de bijen en vlinders aan voedsel helpen? Zaai dan – ter plekke –

tussen circa half mei en eind juni een- en tweejarige bloeiers, zoals Cosmea, duizendschoon (Dianthus), goudsbloem, groot kaasjeskruid (Malva sylvestris), judaspenning, juffertje-in-het-groen (Nigella), kantbloem (Ammi majus), kattensnor (Cleome), korenbloem, Oost-Indische kers, stokroos, vingerhoedskruid en zonnebloem.

Groenten en kruiden zaaien

Wie van gezond en lekker eten houdt, kweekt natuurlijk zijn eigen kruiden en groenten. In mei kun je ter plekke, in de moestuin, de kruidentuin, de vierkante-meterbak, een grote pot of kweekbak onder andere dit zaaien: (snij)biet, boerenkool, broccoli, dille, kamille, koolrabi, lente-ui, pastinaak, radijs, rucola, (pluk)sla en wortel. Probeer ook eens bijzondere soorten, zoals quinoa of ijskruid.

Volgens de Chinese astrologie is het het jaar van het varken, maar de Zoogdiervereniging heeft 2019 ook uitgeroepen tot het jaar van de egel. Het gaat namelijk niet zo goed met dit stekelige beestje, mogelijk mede door de toenemende verstening van tuinen waardoor ze er totaal geen voedsel of beschutting vinden. Iedereen wordt opgeroepen het zien van een egel – dood of levend – te melden, zodat de Egelwerkgroep het wel en wee van dit beschermde en nuttige dier beter in kaart kan brengen.

Smullen van slakken

Precies tien jaar geleden was er in Nederland ook een jaar van de egel. Dankzij de meldingen uit het hele land ontdekten onderzoekers dat de egels het platteland

grotendeels verruild hebben voor achtertuinen in dorpen en steden. Daar is het veiliger omdat hun grootste natuurlijke vijand, de das, er niet voorkomt. Maar dat het leven in de achtertuin voor de egel ook niet over rozen gaat, lijkt nu wel duidelijk. Terwijl het hartstikke leuke viervoetertjes zijn die luid smakkend slakken verslinden, maar ook graag luizen, pissebedden, kevers, rupsen en muizen eten. Welke tuinier is daar nu niet blij mee?

Help de egel

Je kunt de egel helpen door te melden wanneer je een egel hebt gezien – dood op de weg of al scharrelend door je tuin – via de site www.egelwerkgroep.com. En door je tuin aantrekkelijk te maken voor egels. Vijf handige tips:

• Egels houden een winterslaap. Daarvoor zoeken ze eind november of in december een beschutte plek onder of achter een struik, waar ze een holletje maken, bekleed met een dikke laag bladeren. Daaruit komen ze eind april weer tevoorschijn. Fleur een hoek in de tuin op met een flinke struik en gooi er in de herfst afgevallen blad onder en achter, zodat de egel er zijn winternest kan maken. Of plaats er een kant-en-klaar egelhuisje dat je in ons tuincentrum in %locations% kunt kopen en vul dat alvast met wat afgevallen bladeren.
• Egels leggen ’s nachts wel enkele kilometers af om aan voldoende voeding te komen. Zorg ervoor dat ze makkelijk je tuin in en uit kunnen lopen, veilig scharrelend tussen voldoende bodembedekkers en hogere vaste planten en struiken. Laat een ruimte van 10 centimeter tussen de schutting en de grond, of zaag een gat van zo’n 10 bij 15 centimeter uit de onderste plank achter een wintergroene struik. Of kies voor een haag of grote struiken als erfafscheiding, daar banen ze altijd wel een weg door. Neem een transparant tuinhek met voldoende ruimte tussen de latten of spijlen in plaats van een compleet afgesloten deur of poort.
• Zorg voor water in de tuin. Of dat nu een vogeldrinkschaal of een vijver is. Geef een egel in ieder geval nooit melk, want daar wordt het dier ziek van. Heb je al een vijver? Plaats een eendentrappetje of loopplankje of zorg voor een geleidelijk oplopend deel van de oever, zodat een egel weer uit de vijver kan klimmen, mocht hij erin vallen.
• Gebruik geen gif of pesticiden in de tuin. Zelfs biologische slakkenkorrels zijn gevaarlijk voor egels.